RAZU op ‘De dag van het Rampjaar in Utrecht’
Gepubliceerd op 11 oktober in Nieuws.
De provincie Utrecht werd hard getroffen in het Rampjaar 1672. Veel dorpen en kastelen werden door de Fransen verwoest, er waren massale vluchtelingenstromen en veel land werd onder water gezet. Meer dan honderd erfgoedvrijwilligers, historici en geïnteresseerden waren afgelopen vrijdag naar de Dag van het Rampjaar in Utrecht afgereisd. De dag werd door het Platform Rampjaarherdenking georganiseerd en vond plaats in Paushuize.
Tijdens een stamtafelgesprek vertelde Elleke de Ronde, medewerker Cultuurhistorie, over de gevolgen van het rampjaar in het zuiden van de provincie Utrecht. In Zuid-Utrecht hadden inwoners niet alleen last van de Fransen zelf, maar ook van de verdedigingsstrategie. Een deel van de huidige gemeente Vijfheerenlanden heeft veel last gehad van de Oude Hollandse Waterlinie. Door de inundatie zagen boeren hun oogsten (en daarmee hun inkomen & voedsel) verloren gaan.
In de literatuur en tijdens lezingen worden vaak de grote lijnen van het Rampjaar uiteengezet, maar archiefstukken informeren ons ook over ‘kleine rampen’ tijdens deze oorlog. Vaak zijn deze persoonlijke verhalen onbekend, terwijl het veel vertelt over het leven van ‘gewone’ mensen.
Door middel van een getuigschrift weten wij dat Jerifaes van Aelwijck, inwoners van Rhenen, naar Nijmegen was vertrokken om daar met anderen een garnizoen op te richten. Tijdens het schoonmaken van een geweer ontplofte het wapen en hij verloor daardoor z’n duim en een vinger van zijn linkerhand. Door dit ongeluk kon hij zijn werk als kleermaker niet meer oppakken, dat had natuurlijk grote gevolgen voor het hele gezin.