Bouwdossiers

Uw zoekacties: Familie De Wijkerslooth de Weerdesteyn
386 Familie De Wijkerslooth de Weerdesteyn
beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
386   Familie De Wijkerslooth de Weerdesteyn
Inleiding
1. Familie
2. Archief
laatste wijziging 21-02-2024
1.973 beschreven archiefstukken
354 gedigitaliseerd
totaal 2.350 bestanden
Inventaris
1. Inventarissen, genealogieën en heraldiek
2. Familie De Wijkerslooth
3. Familie Ram (van Schalkwijk)
4. Onverdeelde goederen Ram van Schalkwijk
5. Familiefondsen Ram van Schalkwijk - De Wijkerslooth
6. Nauw verwante families
7. Overige (verwante) families in Nederland, België en Nederlands-Indië
8. Goederen in Nederland
8.1. Noord-Holland
8.2. Zuid-Holland
8.3. Utrecht
8.3.1. Bunnik-Vechten
8.3.2. Cothen
8.3.3. De Meern
8.3.4. Doorn
8.3.5. Honswijk (Tull en 't Waal)
8.3.6. Houten-‘t Goy
8.3.7. IJsselstein
8.3.8. Langbroek
8.3.8.1. Huis Weerdesteyn
8.3.8.2. Huis Rhodesteyn
1136 Akte, voor Hugo van Suylen van Nyvelt, domproost, Dirck van der Houve en Willem van Otterspoor, leenmannen door gebrek aan tinsgenoten, waarbij Alexander de Coninck verklaart dat hij, ten behoeve van Octaviaen Delponte, inwoner te Utrecht, voor het gerecht van Nederlangbroek heeft gepasseerd een rentebrief van 2000 gulden op 8 morgen eigen land aldaar met als onderpand de vrije tinsweer van zevenhalve en anderhalve morgen land met een huis, gelegen in Nederlangbroek in de Dertig Hoeven te Gooijwaarts, strekkend uit de Langbroekerwetering tot in de Gooijerwetering met boven een vicarie in de kerk van Nederlangbroek en beneden Geert Grauwerts-erfgenamen, 20 mei 1620
1137 Akte voor Frans Petersz van Vollenhooff, schout, Johan Ghijsbertsz van Schaijck en Eelgis Thoenisz van Broeckhuijsen, schepenen van Nederlangbroek, waarbij Alexander de Coninck verklaart 2000 gulden schuldig te zijn aan Octaviaen Delponte, wonend te Utrecht, met als onderpand 26 morgen land te Nederlangbroek, 20 mei 1620
386 Familie De Wijkerslooth de Weerdesteyn
Inventaris
8. Goederen in Nederland
8.3. Utrecht
8.3.8. Langbroek
8.3.8.2. Huis Rhodesteyn
1137
Akte voor Frans Petersz van Vollenhooff, schout, Johan Ghijsbertsz van Schaijck en Eelgis Thoenisz van Broeckhuijsen, schepenen van Nederlangbroek, waarbij Alexander de Coninck verklaart 2000 gulden schuldig te zijn aan Octaviaen Delponte, wonend te Utrecht, met als onderpand 26 morgen land te Nederlangbroek, 20 mei 1620
Datering:
20 mei 1620
Omvang:
1 charter
Opmerkingen:
Betreft 8 morgen vrij eigen land, nog 6 plus 2 morgen leengoed van de Staten van Utrecht (daarin gemeendervoor liggen 8 morgen land, zijnde tinsgoed van de Domproost), strekkend van de Langbroekerwetering tot de Gooijerwetering, met boven de vicarie van Langbroek en beneden het Gasthuis te Wijk bij Duurstede, alsmede 2 morgen land te Rijnwaarts (gemeen met 6 morgen land van het genoemde Gasthuis), strekkend van de Langbroekerwetering tot de Hoofdwetering met boven het Convent van Dael en beneden de erfgenamen van Frederick van Zuijlen van Nijeveld. Zegel verloren
Reden geen uitleen:
Dit stuk is gedigitaliseerd
laatste wijziging 16-01-2024
1138 Akte voor Cornelis van Lockhorst, domproost, waarbij Johan van Galen als gemachtigde van Godart de Coninck en diens vrouw, ingevolge procuratie dd. 13 november 1638 voor notaris W. van Galen te Utrecht, verklaart 1600 gulden te hebben geleend van Anna Vermeulen, weduwe van Claes van Hardenberch, wonend te Utrecht, met als onderpand de vrije tinsweer van zevendehalve morgen en anderhalve morgen land, te weten een halve hoeve land met een huis daarop te Nederlangbroek in de Dertig Hoeven te Gooijwaarts, strekkend uit de Langbroekerwetering tot in de Gooijerwetering, met boven een vicarie in de kerk van Nederlangbroek en beneden Grauwerts-erfgenamen, 16 november 1638
1139 Akte voor Egbert van Rijssen, schout, Jan Hendrijcksen en Adriaen Fransz, schepenen van Nederlangbroek, waarbij Johan van Zulen als gemachtigde van Godart de Coninck en diens vrouw, ingevolge procuratie dd. 13 november 1638 voor notaris W. van Galen te Utrecht, verklaart dat hij op 16 november 1638 voor de Domproost heeft gecompareerd ten behoeve van Anna Vermeulen, weduwe van Claes van Hardenberch, een plecht van 1600 gulden op zevendehalve morgen en anderhalf morgen land te Nederlangbroek, zijnde tinsgoed van de Domproost, met als onderpand 8 morgen land aldaar, mede strekkend van de Langbroekerwetering tot de Gooijerwetering, met de vicarie te Langbroek en het Gasthuis te Wijk bij Duurstede naast gelegen, alsmede nog 8 morgen land eveneens strekkend van de Langbroekerwetering tot de Gooijerwetering die zijn bezwaard met 2000 gulden van Octaviaen Delponte, 24 december 1638
1140 Akte voor Antonis Hermansen van Bemmel, plaatsvervanger van de onmondige schout Dirck van Rijssen, Jan Jansz Timmer en Cornelis Dircksz Goes, schepenen van Nederlangbroek, waarbij Godart de Coninck, mede namens zijn vrouw Elisabeth van Munster, verklaart 1000 gulden te hebben geleend van Cornelis van Wijngaerden en diens vrouw Cornelia van Broeckhuisen met als onderpand huis Rhodesteyn met 18 morgen land te Nederlangbroek, 19 januari 1644
1141 Akte voor Antonis Hermansen van Bemmel, plaatsvervanger van de onmondige schout Dirck van Rijssen, Jan Jansz Timmer en Cornelis Dircksz Goes, schepenen van Nederlangbroek, waarbij Godart de Coninck, mede namens zijn vrouw Elisabeth van Munster, verklaart 1000 gulden schuldig te zijn aan Cornelis Dircksz Knobbith met als onderpand het huis Rhodesteyn met 18 morgen land te Nederlangbroek, hem aangekomen bij testament dd. 23 december 1632 van zijn overleden vader, 22 mei 1644
1142 Akte voor de stadhouder van de lenen en tinsen van de Domproostdij te Utrecht waarbij Cornelis van Vechten, als gemachtigde van Godert de Coninck, ingevolge procuratie dd. 22 maart 1644 voor notaris S. de Romare te Wijk bij Duurstede, verklaart 1000 gulden schuldig te zijn aan Cornelis Dircksz Knobbit, grofsmid en burger te Utrecht, en zijn vrouw Neeltgen Harbertsdr Verhoeff, met als onderpand 8 morgen land met huis in Nederlangbroek, 24 mei 1644
1143 Akte voor Jan Jansen Timmer, schout, Cornelis Dircksen Goes en Jan Hendricksen, schepenen van Nederlangbroek, waarbij Cornelis van Vechten als gemachtigde van Godart de Conink en zijn vrouw Elisabeth van Munster, volgens procuratie dd. 10 augustus 1646 voor notaris B. van Eck te Utrecht, verklaart 2200 gulden schuldig te zijn aan Jacob van Leeuwen en diens vrouw Grietgen Adriaensdr, wonend in Wittevrouwen buiten Utrecht, met als onderpand het huis Rhodesteyn met 18 morgen land in Nederlangbroek waarvan een deel tinsgoed van de Staten van Utrecht en een ander deel van de Domproosdij alsmede 8 morgen vrij goed, met oostwaarts het Domkapittel en westwaarts de heer van Moersbergen, hem aangekomen als prelegaat ingevolge het testament van zijn overleden vader Alexander de Coninck dd. 23 december 1632 voor notaris [W.] Brecht [te Utrecht], 13 augustus 1646
1144 Akte voor de stadhouder van de lenen en de tinsen van de Domproostdij, waarbij Cornelis van Vechten, als gemachtigde van Godart de Coninck en zijn vrouw Elisabeth van Munster, ingevolge procuratie dd. 10 augustus 1646 voor notaris B. van Eck te Utrecht, verklaart 2100 gulden schuldig te zijn aan Jacob van Leeuwen en zijn vrouw Margrita Adriaens, volgens akte dd. 13 augustus 1646 voor het gerecht Nederlangbroek, met als onderpand het goed Rhodesteyn aldaar, 28 augustus 1646
1145 Akte voor Jan Janssen Timmer (vanwege de minderjarigheid van schout Dirck van Rijssen), Jan Hendricksz en Tonis Aaritsz [=Driessen], schepenen van Nederlangbroek, waarbij Godart de Coninck verklaart 2000 gulden schuldig te zijn aan Otto Catz met als onderpand zijn huis, vanouds genaamd Rhodesteyn, met 18 morgen land te Nederlangbroek, waarvan 8 morgen tinsgoed van het Domkapittel, die hij, ingevolge een prelegaat bij het testament van zijn vader zaliger dd. 23 december 1632 voor notaris W. Brecht [te Utrecht], heeft ontvangen, met boven De Coninck zelf en beneden de heer van Moersbergen, strekkend uit de Gooijerwetering tot in de Hoofdwetering alsmede nog 18 morgen aldaar, met boven het Convent ten Dael te Utrecht en beneden jonker Van der Massche, strekkend uit de Langbroekerwetering tot in de Hoofdwetering, 12 juli 1647
1146 Extract van de akte dd. 12 juli 1647 voor Dirck van Rijssen, schout, Jan Hendrikssen en Tonis Driessen, schepenen van Nederlangbroek, waarbij Johan van Oostrum, heer tot Moersbergen, verklaart te hebben verkocht aan Godart de Coninck 6 morgen land in Nederlangbroek te Rijnwaarts voor het huis [Rhodesteyn] van De Coninck, die daar met 2 morgen gemeen in ligt, met boven jonker van der Massche en beneden De Coninck, strekkend uit de Langbroekerwetering tot aan de Hoofdwetering, 1695
1147 Extract van de akte, voor het gerecht Nederlangbroek dd. 12 juli 1647, waarbij Godart de Coninck verklaart 2000 gulden schuldig te zijn aan Otto Catz met als onderpand zijn huis, vanouds genaamd Rhodesteyn, met 18 morgen land te Nederlangbroek, waarvan 8 morgen tinsgoed van het Domkapittel, die hij, ingevolge een prelegaat bij het testament van zijn vader zaliger dd. 23 december 1632 voor notaris W. Brecht [te Utrecht], heeft ontvangen, met boven De Coninck zelf en beneden de heer van Moersbergen, strekkend uit de Gooijerwetering tot in de Hoofdwetering alsmede nog 18 morgen aldaar, met boven het Convent ten Dael te Utrecht en beneden jonker Van der Massche, strekkend uit de Langbroekerwetering tot in de Hoofdwetering, 2 februari 1648
1148 Akte, voor de stadhouder van lenen en tinsen van de Domproosdij, waarbij Otto Catz verklaart te hebben getransporteerd aan Antonis van Honthorst een plecht van 2000 gulden, op 15 juli 1647 voor genoemde stadhouder door Godart de Coninck gepasseerd, met als onderpand diens huis Rhodesteyn met bijbehorende landerijen waarvan 8 morgen tinsgoed van de Domproosdij is, 5 september 1658.Akte voor de stadhouder van de lenen en de tinsen van de Domproosdij waarbij Godart de Coninck verklaart, conform de plecht gepasseerd voor het gerecht Nederlangbroek op 12 juli 1647, 2000 gulden heeft geleend van Otto Catz met als onderpand zijn woning Rhodesteyn te Nederlangbroek met alle bijhorende landerijen waarvan 8 morgen tinsgoed van de Domproosdij zijn, 15 juli 1647
1149 Akte voor Dirck van Rijsen, schout, Andries Janssen Verweij en Jan Hendriksz, schepenen van Nederlangbroek, waarbij Godart de Coninck, wonend aldaar, en zijn vrouw Elisabeth van Munster verklaren 2000 gulden schuldig te zijn aan Johan van Broeckhuijsen, burger te Utrecht, met als onderpand 4 morgen land te Nederlangbroek, gemeendervoor liggend met 4 morgen van het Convent ten Dael, te Rijnwaarts, met boven Hendrick van den Berch en beneden De Coninck zelf, en nog 6 morgen land mede te Rijnwaarts voor het huis Rhodesteyn, met boven jonker Van der Marssche en beneden De Coninck zelf, 7 juli 1650
1150 Akte voor Dirck van Rijssen, schout, Cornelis Janssen op den Heuvel, Jan Hendricksen Roeyesteyn en Hendrick Berntsz van Waveren de Jonge, schepenen van Nederlangbroek, waarbij Godart de Coninck en zijn vrouw Elisabeth van Munster verklaren schuldig te zijn en te hebben verkocht aan Geertruijt van der Hoeve, weduwe van Quierijn van der Horst, een losrente van 125 gulden springend uit een van haar ontvangen hoofdsom van 2000 gulden, met als onderpand hun huis en hofstede Rhodesteyn met 18 morgen land te Nederlangbroek die hij, ingevolge een prelegaat bij het testament van zijn vader zaliger dd. 23 december 1632 voor notaris W. Brecht [te Utrecht], heeft ontvangen alsmede nog 18 morgen aldaar, 28 januari 1655
1151 Stukken over een plecht van 2000 gulden getransporteerd aan Anthonis van Honthorst, oorspronkelijk door Godart de Coninck gevestigd op diens huis Rhodesteyn te Nederlangbroek, 1658-1659
1152 Akte voor Diderick Rijssen, schout, Thonis Aertsz en Roeloff Cornelisz, schepenen van Nederlangbroek, waarbij Jacobus Becker als gemachtigde van Otto Catz, ingevolge procuratie [geen datum] voor notaris [J. van] Snelderweert te Utrecht, verklaart te hebben getransporteerd aan Anthonis van Honthorst en zijn vrouw een plecht van 2000 gulden, door Catz dd. 12 juli 1647 en 12 juli 1657 wederom verleend aan Godart de Coninck met als onderpand diens huis Rhodesteyn met 36 morgen land te Nederlangbroek, 15 september 1658
1153 Akte voor Diderick van Rijssen, schout, Roeloff Cornelisz en Frans Adriaensz, schepenen van Nederlangbroek, waarbij Aert van der Horst, burger van Utrecht, voor hemzelf en als gemachtigde van zijn moeder Geertruijdt van Hoeven (weduwe van Crijn Claesz van der Horst) en zijn broer Claes van Horst, ingevolge procuratie op heden voor notaris G. Houtman te Utrecht, verklaart te hebben getransporteerd aan de erfgenamen van Gerard van Honthorst en diens vrouw Sophia Coopmans een plecht van 2000 gulden die door Geertruijdt van der Hoeven op 28 januari 1655 was verstrekt aan Godert de Coninck en zijn vrouw Elisabeth van Munster met als onderpand hun huis Rhodesteyn te Nederlangbroek, 8 maart 1659
1154 Akte waarbij Willem de Gruijter, namens Matthijs de Milaenen, erfgenaam van Anna de Milaenen, gewezen huisvrouw van Octaviaen Delponte, een eis formuleert jegens de andere crediteuren van Godart de Coninck inzake een schuld van 2000 gulden hoofdsom, 10 mei 1660
1155 Afschrift van een akte van de condities waaronder Anthonis van Honthorst publiekelijk van Godart de Coninck, met Dirck van Lommetsum als borg, voor 19.115 gulden heeft gekocht het huis Rhodensteyn te Nederlangbroek aan de Langbroekerwetering met 36 morgen land waarvan 2 morgen leenroerig zijn de Staten van Utrecht en 8 morgen tinsgoed van het Domkapittel is, 26 mei 1660
1156 Afschrift van een akte dd. 26 juni [!] 1660 waarbij het Hof van Utrecht bij willig decreet, op diens verzoek, verklaart dat Anthonis van Honthorst bevestigt de koop door hem van Godart de Coninck van het huis Rodensteyn met 36 morgen land in Nederlangbroek waarvan 2 morgen leenroerig aan de Staten van Utrecht en 8 morgen tinsgoed van het Domkapittel, 19 juni 1662
1157 Stukken over het proces voor het Hof van Utrecht tegen Godart de Coninck, wonend op huis Rhodesteyn te Nederlangbroek, door zijn crediteuren, leidend tot verkoop van het huis, 1660
1158 Stukken over de afhandeling van schulden van Godart de Coninck door Anthonis van Honthorst als koper van het huis Rhodesteyn te Nederlangbroek, 1660-1662
1159 Beschikking van de Staten van Utrecht met instemming op het verzoek van Anthonis van Honthorst, gelet op de verkoop van Rhodesteyn en landerijen aan hem door Godert de Coninck, hem te belenen met 2 morgen land daaruit die leenroerig aan diezelfde Staten zijn, 17 juni 1664
8.3.8.3. 19 morgen land in het goed De Melkweg
8.3.8.4. Overige bezittingen
8.3.8.5. Gerecht
8.3.8.6. Huis Hindersteyn
8.3.9. Oudenrijn en Heicop
8.3.10. Oudewater
8.3.11. Pijlsweerd
8.3.12. Schalkwijk
8.3.13. Snelrewaard
8.3.14. Veenendaal
8.3.15. Wijk bij Duurstede
8.3.16. Wulven
8.4. Noord-Brabant
8.5. Friesland
8.6. Gelderland
8.7. Zeeland
9. Goederen in België
10. Stukken waarvan de plaats in of het verband met het archief niet duidelijk is
11. Varia
12. Bijlage 1: Stamreeks De Wijkerslooth (de Weerdesteyn)
13. Bijlage 2: Stamreeks Ram (van Schalkwijk)
14. Bijlage 3: Concordantie archief Van Wijkerslooth (Het Utrechts Archief)
Erfgoedstuk
15. Bijlage 4: Concordantie archief Huis Hindersteyn
Erfgoedstuk
16. Bijlage 5: Verzameling visitekaartjes onder inv.nrs. 1788-1789 afkomstig van Jean Baptiste Louis Corneille Charles de Wijkerslooth de Weerdesteyn
Erfgoedstuk
17. Ongeïnventariseerd
laatste wijziging 21-02-2024
1.973 beschreven archiefstukken
354 gedigitaliseerd
totaal 2.350 bestanden

Kenmerken

Datering:
1418-1939
Plaatsnaam:
Langbroek, Cothen, Wulven, Velsen, Spaarnwoude, Haarlem, Oudkarspel, Zijpe, Oostgeest, Alkmaar, Edam
Omvang:
13,50
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Herkomst:
Particulier
Auteur:
A.A.B. van Bemmel
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Archief Zuid-Utrecht, Wijk bij Duurstede. Toegang 386 Familie De Wijkerslooth de Weerdesteyn 1418-1939
VERKORT:
NL-WbdRAZU. 386
Categorie:
laatste wijziging 21-02-2024
1.973 beschreven archiefstukken
354 gedigitaliseerd
totaal 2.350 bestanden