Cothen
Gepubliceerd op 5 april in Verleden.
Oorsprong
Hoewel archeologische vondsten wijzen op activiteiten van de Romeinen in de omgeving van Cothen, moeten we de nederzetting zelf als relatief jong beschouwen. De vroegst bekende vermelding van Cothen dateert van 1126. De naam is vermoedelijk ontstaan als aanduiding voor een natuurlijke hoogte binnen een bocht van de rivier de Kromme Rijn. De op een gewrichtshoofd lijkende uitstulping is de aloude brink van het dorp. Vondsten in deze ontstaanskern wijzen op een ontstaan in de tiende eeuw, dus na de periode van de Noormanneninvallen. Voordien was de bewoning waarschijnlijk ten westen en zuidwesten van het dorp geconcentreerd. In de vroegmiddeleeuwse goederenlijst van de St. Maartenskerk te Utrecht komen de nederzettingen Turre en Simile voor. Deze zijn te vinden in de buurt van de Tuurdijk en op De Zemelen, respectievelijk ten westen en zuidwesten van de huidige kern. Het gebied Dwarsdijk of Nijendijk ten zuiden van het dorp, dat vroeger een apart gerecht was maar later bij Cothen werd gevoegd, is waarschijnlijk van dezelfde leeftijd als Cothen.
Machthebbers en conflicten
De omgeving van Cothen en Dwarsdijk was in het bezit van de Utrechtse Kerk. Er stond een hof (curtis) in zowel Cothen als Dwarsdijk, van waaruit de goederen beheerd werden. Rond 1040 kwam Cothen in handen van het Domkapittel en in 1322 droeg de Utrechtse bisschop Dwarsdijk over aan het Domkapittel. Het hoofd van dit kapittel, de Domproost, kreeg zeggenschap over de gebieden. De zeggenschap van deze ambachtsheer werd echter ondermijnd door de heren van Wijk bij Duurstede en de leenheren van het goed Rhijnestein in Cothen. De donjon of woontoren Rhijnestein wordt voor het eerst vermeld in 1248. In 1355 werd Rhijnestein belegerd door de Hollanders, die grote schade aanrichtten in het dorp. Rhijnestein werd in 1361 beleend aan Margaretha van Arkel door haar neef Gijsbrecht van Abcoude, heer van Wijk bij Duurstede. Na haar dood gaat het goed naar de bastaardzoon van bisschop Jan van Arkel, ook Jan geheten en kleinzoon van Margaretha. Deze Jan noemt zich naar Rhijnestein en gebruikt het versterkte huis als basis om de opvolgers van zijn vader en andere Utrechtse machthebbers het leven zuur te maken. Een strafexpeditie vanuit Utrecht belegerde in 1396 het kasteel en veroverde het. Nadien kwamen verscheidene heren op het goed. Ondertussen hadden de heren van Wijk bij Duurstede het gebied al aan de stadsvrijheid van Wijk bij Duurstede weten te koppelen en in hun invloedssfeer getrokken. Jacob van Gaasbeek, de laatste heer van Wijk bij Duurstede, verbeurde door een conflict met de Utrechtse bisschop zijn goederen en Cothen kwam weer aan de bisschop. De burgeroorlog waarin bisschop David van Bourgondiƫ terecht kwam, liet zijn verwoestende sporen na in het dorp Cothen. David gaf in 1459 Cothen opnieuw in beheer van het Domkapittel en verstevigde in 1467 de onafhankelijke positie van het goed Rhijnestein. Deze acties hebben Cothen als zelfstandige eenheid laten bestaan tot de herindeling in 1996 met Langbroek en Wijk bij Duurstede tot de nieuwe gemeente Wijk bij Duurstede. Het gerecht Dwarsdijk werd in 1811 bij de gemeente Cothen gevoegd. Rhijnestein wordt nog steeds bewoond door een adellijke familie.
Kerken
De hoven van Dwarsdijk en Cothen kregen een gebedshuis. In 1375 wordt voor het eerst melding gemaakt van een kapel in Dwarsdijk, maar waarschijnlijk was het godshuis al enige tijd in gebruik. De kapel stond aan de huidige kruising Smidsdijk (voorheen Dwarsdijk geheten) en Kapelleweg. Deze kapel zou nooit uitgroeien tot een kerk met afzonderlijke parochie. De kapel behoorde tot de parochie Werkhoven. Na de bestendiging van de Reformatie (1581) bleef de priester die de kapel bediende, vasthouden aan het Roomse geloof, evenals het merendeel van de bewoners van Dwarsdijk. De vervallen kapel werd na de dood van de priester voortaan als school gebruikt waar het lesmateriaal doordesemd was van de katholieke leer. Daartegen werd meerdere malen geprotesteerd door de protestanten. De voormalige kapel werd afgebroken in de achttiende eeuw. De fundamenten zijn waarschijnlijk nog aanwezig. Cothen kreeg in de twaalfde eeuw een gebedshuis aan de Brink, dat viel onder de kerk van Doorn en gewijd was aan de H. Agnes. De kerk werd later verzelfstandigd met een eigen parochie. De kerk liep door de vele gevechten in het dorp diverse malen grote schade op en was lange tijd een soort noodkerk. Na de schade van de Stichtse burgeroorlog volgde in de periode 1460-1465 herstel, vergroting en verfraaiing. In 1672 brandde de kerk uit tijdens de Franse opmars. Herstel was voor de paar gereformeerden die Cothen telde niet op te brengen. Pas in 1735 werd het kerkgebouw hersteld. De oude toren verdween voorgoed uit het dorpsbeeld. Nadien is de kerk nog op een aantal punten gewijzigd; van de oudste periode resteren nog enkele tufstenen. De katholieken kerkten sedert 1695 in een schuilkerk, het achterhuis van een boerderij. In 1838 werd op deze plek een nieuwe RK-kerk gebouwd. In 1905 volgde nieuwbouw aan de Kerkweg. Deze is nog steeds in gebruik.
Agrarisch gebied
Cothen en Dwarsdijk zijn agrarische gemeenschappen. De hoog gelegen gronden werden het eerst benut voor akkerbouw. Ontginningen werden vanaf de eng buiten de brink richting zuiden ondernomen. In het gehucht Dwarsdijk met zijn verspreid liggende bebouwing is de ontginning minder gestructureerd verlopen. De kavelvormen zijn onregelmatig en vormen het patroon van een lappendeken. Met de ontginningen kwam ook een bescheiden vorm van veeteelt op gang. De landbouwcrisis eind negentiende eeuw leidde tot een overschakeling op vee- en fruitteelt. Dat type grondgebruik wordt nog steeds gebezigd.
Versterkte huizen en buitens
Behalve het eerder genoemde Rhijnestein, bezat Cothen nog meer versterkte huizen Al deze huizen zijn verdwenen. Er zijn in 1939 restanten gevonden van een oude versterking, waarvan de naam onbekend is. Aan de Kromme Rijn ten westen van Cothen lag het veertiende-eeuwse Bloemenweerd, dat nog in de achttiende eeuw wordt genoemd. Royestein (niet te verwarren met Rhodesteyn in Langbroek) lag in Dwarsdijk op de plaats waar de Dwarsdijksewetering en Wijkersloot samenkomen. Het goed komt halverwege de vijftiende eeuw in archiefstukken voor en is in de tweede helft van de negentiende eeuw afgebroken. De woontoren Werestein (niet te verwarren met Weerdestein in Langbroek) aan de westzijde van de Smidsdijk, alwaar nu de gelijknamige boerderij staat, is verdwenen, evenals het goed Ten Zyl, dat ten noordoosten van Cothen aan de Hoofdwetering lag. Ten westen van Cothen tenslotte lag tussen de Kromme Rijn en het Zandpad het vijftiende-eeuwse buiten Stenisweerd, waarvan nog een deel van de oude gracht resteert rondom de gelijknamige boerderij.
Laatste ontwikkelingen
Het overgrote deel van Cothen bestaat uit bebouwing van de laatste 100 jaar. Na de bouw van de Rooms-katholieke kerk in 1905 vond via lintbebouwing verdichting plaats tussen deze kerk en de oude brink. Halverwege de twintigste eeuw werden uitbreidingsplannen opgesteld die voorzagen in uitbreidingen ten zuiden van de oude kern. De historische kern werd beschermd dorpsgezicht. Industrialisatie heeft nauwelijks plaats gevonden.